BLOG VAN FEIKJE! ✍🏻

“Moeilijk! Moeilijk! Moeilijk! Heel moeilijk!” De twee Koerdische zussen Amal en Inas roepen het samen met hun twee broers Ayas en Renas in accentloos Nederland. De Koerdische taal is heel moeilijk. Vooral voor Nederlanders. 

We zitten rond een picknicktafel op het terras voor de molen van Linde. Het is 15 september, de avond van ons kennismakingsdiner van Buddy to Buddy in de gemeente Bronckhorst. De enige mensen die ik hier ken zijn mijn man Raymond en Salam. Door Salam en Dries zit ik hier nu aan die picknicktafel; twee Buddy’s die ik twee jaar geleden interviewde voor een huis-aan-huiskrant. Het leek een goed idee om hen te interviewen tijdens een gezamenlijke maaltijd bij Salam thuis. Die avond bleken veel van mijn eerdere aannames niet te kloppen. Al blijkt mijn inschatting dat het beter is mijn schoenen uit te trekken op de deurmat wel juist. Al wiebelend en bukkend lukt dat, maar als ik rechtop ga staan en de keuken in kijk staat daar een man met een enorm mes en schrik ik. En daar schaam ik mij per direct zo ontzettend voor dat ik met uitgestoken hand mijzelf voorstel aan de man met het mes, Salam dus, en dan maar naar de huiskamer loop waar ik met open mond om mij heen sta te kijken. De huiskamer lijkt op een jungle zo vol met planten, in grote potten, in kleine potjes, overal potten en langs het plafond groeien lange slierten Asparagusplanten. Later op de avond vertelt Salam dat hij de planten overal vandaan haalt. De half dode exemplaren in uitgedroogde potten op de taalschool, bij de kringloopwinkels tussen de gebroken potten, klaar om weg te gooien. Hij geeft ze een nieuwe kans. Het mes, de planten en dan ook nog het potje grond uit Damascus. Het raakt me allemaal, steeds een andere snaar. Het potje grond komt uit Damascus dat hij uit de kast pakt nadat ik hem vraag of hij heimwee heeft. Hij vroeg een vriend wat grond voor hem mee te nemen van deze ooit zo prachtige stad. 

Het was niet mijn bedoeling om mee te eten, ik kwam om te interviewen. Dat blijkt de grootste inschattingfout. Salam heeft genoeg eten voor een voetbalelftal. Thuis vertelde ik Raymond over Dries en Salam, we nodigden hen uit om bij ons thuis te eten en drie maanden daarna aten we met elkaar asperges bij Dries. Dus toen mij werd gevraagd of ik ook Buddy wilde worden zei ik ja en wilde mijn man dat ook. “Als ik maar niet gekoppeld wordt aan zo’n jonge jongen van vijfentwintig,” geef ik aan mijn jongste dochter toe. “Ik heb niks met gamen en zo.” Raymond krijgt tijdens het kennismakingsdiner als Buddy Walid uit Syrië. Mijn Buddy is de Koerdische Ayas uit Iraq, hij is vierentwintig en samen met zijn zussen en broertje bij het kennismakingsdiner. Zijn zusjes Amal en Inas delen samen een Buddy, voor zijn broertje Renas is er geen Buddy. Ayas houdt helemaal niet van gamen, hij is leraar Aardrijkskunde en Geschiedenis, afgestudeerd aan de universiteit. Met google translate blijken we sneller dan ik dacht te kunnen communiceren. Van zijn zussen leer ik tijdens het diner dat het woord voor ogen in het Koerdisch manderin is, nadat ik hen met een mandarijn in mijn hand het woord mandarijn leer. “Koerdisch is moeilijk!” herhalen ze. “Heel moelijk!” Het hele gezin is tweetalig, zowel in het Koerdisch als het Arabisch redden ze zich prima. Over mijn vraag aan Ayas wat ik voor hem kan betekenen hoeft hij niet na te denken. “Nederlands spreken en Nederlanders leren kennen!” Pfff, ik hoef niet te gamen.